Trekschuiten voeren als vrachtbeurtscheepje . De schippers waren zelfstandig ondernemer en richtten, vaak op de voor hun reeds vertrouwde route, een beurt- of pakschuitdienst in. In eerste instantie nog als trekschuit en met paarden over het jaagpad voortbewogen, later als motorschip. Tot halverwege de twintigste eeuw voeren de scheepjes hun vaste route van stad tot stad.
De aanleg van het spoor vanaf midden negentiende eeuw luidde al het einde in van de trekvaart als uniek middel van personenvervoer. In eerste instantie als trekschuit en later, met de voortschrijdende motorisering van de binnenvaart, als motorpakschuit (zoals de ‘Nooit Gedacht’). Na de uitbreiding en de verbetering van het wegennet was de concurrentie met het wegtransport niet langer vol te houden en kwam ook de beurtvaart onverbiddelijk aan haar eind.